zondag 3 februari 2013

Decentrale overheden en Industrie: Samen Lobbyen richting Europa?



Bijna 300 lokale en regionale overheden hebben een vertegenwoordiging in Brussel. Het betreft hier regio’s, Provincies, Bundesländer, steden, maar ook Waterschappen. Allemaal zijn ze vertegenwoordigd.  Maar waarom? Het idee dat de je als decentrale overheid een belang hebt  in Brussel is niet nieuw. Van oudsher gaat het om financiële belangen, het monitoren en beïnvloeden van wetgeving en profilering.  Sinds kort zien we in Brussel steeds meer dat regio’s samenwerken met de industrieën om meerwaarde te genereren.

Klassieke belangen 
Het meest duidelijke belang van een regio in Brussel zijn de fondsen die Europa beschikbaar stelt aan regio’s. Door mee te praten als de fondsen en de bijbehorende regelingen vastgesteld worden kan een gemeente of Provincie ervoor zorgen ze meer geld krijgen. Ook zijn er financiële middelen door het jaar heen, in de vorm van call’s for proposals. De tweede meest gangbare reden om als decentrale overheid in Brussel een vertegenwoordiging te hebben is Europese wetgeving die van belang is voor decentrale overheden. Enkele voorbeelden; Het Noorden van het land volgt heel nauwlettend of er wetgeving op het gebied van nucleaire opslag in de aarde komt, en de Randstad die kijkt met argusogen naar alles wat te maken heeft met Luchtkwaliteit. Van meer generieke aard is de wetgeving op het gebied van staatssteun en aanbesteding, waar alle lokale overheden mee te krijgen krijgen.

Industrie en Stad/Povincie/Regio 
Minder belicht is echter de samenwerking die decentrale overheden kunnen aangaan met de industriën uit hun regio’s. Immers, de industrie die zich bevinden op hun gebied leveren groei en banen op, en zijn dus van groot belang voor de desbetreffende regio.  Ik heb zelf een aantal keer de situatie meegemaakt dat een bedrijf een verzoek doet om mee te denken over een lobby richting de Europese instellingen. Zo vroeg de agrarische sector om hulp bij de hervormingen van het Europees landbouwbeleid en een ander bedrijf vroeg om advies inzake milieuwetgeving. Door in te gaan op verzoeken uit het veld wordt het portfolio van de regionale lobbyist breder en genereert hij waarde voor de stakeholders die hij vertegenwoordigd bij de EU. De samenwerking versterkt ook beide partners in hun lobby omdat decentrale overheden vaak toegang hebben tot delen van het proces waar private firma’s voor zijn uitgesloten. Aan de andere kant hebben industrieën vaak de middelen en de flexibiliteit om acties uit te voeren die taboe zijn voor decentrale overheden. (denk aan een pittig persbericht of ludieke actie). 

Unholy Alliance?
Uiteraard zijn er grenzen aan het samen optrekken van lokale overheden en industrieën  De keuze om samen op te trekken moet altijd een bestuurlijke zijn, en bovendien moet het passen in het collegeprogramma. Persoonlijk vond ik de samenwerking tussen Poolse regio's en de Tabaksindustrie een beetje kantje boord.  Er zullen altijd legitieme vragen zijn waarom een decentrale overheid zich inzet voor een bedrijf. Deze vraag wordt echter nooit gesteld als een groot bedrijf failliet dreigt te gaan.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten