Bijna 300 lokale en regionale overheden hebben een
vertegenwoordiging in Brussel. Het betreft hier regio’s, Provincies, Bundesländer,
steden, maar ook Waterschappen. Allemaal zijn ze vertegenwoordigd. Maar waarom? Het idee dat de je als decentrale
overheid een belang hebt in Brussel is
niet nieuw. Van oudsher gaat het om financiële belangen, het monitoren en beïnvloeden
van wetgeving en profilering. Sinds kort
zien we in Brussel steeds meer dat regio’s samenwerken met de industrieën om
meerwaarde te genereren.
Klassieke belangen
Het meest duidelijke belang van een regio in Brussel zijn de
fondsen die Europa beschikbaar stelt aan regio’s. Door mee te praten als de
fondsen en de bijbehorende regelingen vastgesteld worden kan een gemeente of
Provincie ervoor zorgen ze meer geld krijgen. Ook zijn er financiële middelen
door het jaar heen, in de vorm van call’s for proposals. De tweede meest
gangbare reden om als decentrale overheid in Brussel een vertegenwoordiging te
hebben is Europese wetgeving die van belang is voor decentrale overheden. Enkele
voorbeelden; Het Noorden van het land volgt heel nauwlettend of er wetgeving op
het gebied van nucleaire opslag in de aarde komt, en de Randstad die kijkt met argusogen
naar alles wat te maken heeft met Luchtkwaliteit. Van meer generieke aard is de
wetgeving op het gebied van staatssteun en aanbesteding, waar alle lokale
overheden mee te krijgen krijgen.
Industrie en Stad/Povincie/Regio
Minder belicht is echter de samenwerking die decentrale overheden
kunnen aangaan met de industriën uit hun regio’s. Immers, de industrie die
zich bevinden op hun gebied leveren groei en banen op, en zijn dus van groot
belang voor de desbetreffende regio. Ik
heb zelf een aantal keer de situatie meegemaakt dat een bedrijf een verzoek
doet om mee te denken over een lobby richting de Europese instellingen. Zo
vroeg de agrarische sector om hulp bij de hervormingen van het Europees
landbouwbeleid en een ander bedrijf vroeg om advies inzake milieuwetgeving. Door
in te gaan op verzoeken uit het veld wordt het portfolio van de regionale
lobbyist breder en genereert hij waarde voor de stakeholders die hij
vertegenwoordigd bij de EU. De samenwerking versterkt ook beide partners in hun
lobby omdat decentrale overheden vaak toegang hebben tot delen van het proces waar private firma’s voor zijn uitgesloten. Aan de andere kant hebben industrieën vaak de middelen en de flexibiliteit om acties uit te voeren die taboe zijn
voor decentrale overheden. (denk aan een pittig persbericht of ludieke actie).
Unholy Alliance?
Uiteraard zijn er grenzen aan het samen optrekken van lokale
overheden en industrieën De keuze om samen op te trekken moet altijd een bestuurlijke
zijn, en bovendien moet het passen in het collegeprogramma. Persoonlijk vond ik de samenwerking tussen Poolse regio's en de Tabaksindustrie een beetje kantje boord. Er zullen altijd legitieme
vragen zijn waarom een decentrale overheid zich inzet voor een bedrijf. Deze
vraag wordt echter nooit gesteld als een groot bedrijf failliet dreigt te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten