zaterdag 9 maart 2013

Hoe stop je een Europees wetsvoorstel

Soms is een Europees wetsvoorstel zo problematisch dat bijsturen via amandementen niet toereikend is. In dat geval: "The proposal needs to go". Er zijn een aantal manieren om een Europees wetsvoorstel te stoppen. In tegenstelling tot het Amerikaans congres hebben we in EU-ropa geen fillibuster. Er zijn echter wel degelijk mogelijkheden. Hieronder een aantal suggesties. Er zijn ook manieren om een wetsvoorstel te vertragen, maar daar zal ik een aparte EU KNOW HOW voor schrijven. 

Gele en Oranje kaart Procedure
Het subsidiariteitsbeginsel moet garanderen dat besluiten op een zo laag mogelijk niveau (zo dicht mogelijk bij de burger) worden genomen. Een besluit mag alleen op Europees niveau genomen worden, als dat niet net zo goed op landelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau kan gebeuren. Om te beslissen of een voorstel van de Commissie wel of niet op Europees niveau behandeld mag worden, kan een subsidiariteitstoets uitgevoerd worden.

Nationale parlementen mogen via een brief bezwaar aantekenen als zij vinden dat een Europees wetsvoorstel het beginsel van subsidiariteit schendt. Wanneer meer dan één derde van de nationale parlementen de subsidiariteitstoets negatief beoordeeld, moet de Commissie het voorstel herformuleren. Dit wordt ook wel de zogenaamde gele kaart-procedure genoemd. Bij voorstellen op het terrein van justitie en politie is overigens een kwart van de stemmen genoeg.

Deze procedure bestaat sinds het Verdrag van Lissabon, maar  is pas een keer tot een succesvol einde gebracht: in september 2012 werd het voorstel van de Europese Commissie om werknemersrechten op gelijke voet te stellen met de vrijheid van bedrijven om zich overal te vestigen, is teruggetrokken dankzij verzet van nationale parlementen en het Europees Parlement.

Het subsidiariteitsbeginsel biedt vooral de mogelijkheid de invloed van de Commissie en andere instellingen af te bakenen op terreinen waar de bevoegdheden van de Unie en de nationale lidstaten elkaar raken of overlappen. Dit ligt vaak politiek gevoelig.  Als meer dan de helft van de nationale parlementen plus ofwel de Raad of het Europees Parlement een negatieve subsidiariteitsbeoordeling geeft, wordt het voorstel teniet gedaan. Dit is de oranje kaart-procedure. Tot op heden is dit echter nog niet voorgekomen.

Een verzoek tot een subsidiariteitstoets kan al direct na het publiceren van het werkplan van de Commissie ingediend worden door de Tweede Kamer. Een tweede mogelijkheid is om het verzoek in te dienen nadat het voorstel is gepubliceerd door de Commissie. In het verleden is gebleken dat met name dossiers op het vlak van Ruimtelijke Ontwikkeling en Sociale Zaken in aanmerking komen voor een subsidiariteitstoets.


Blokkerende Minderheid
Sinds het Verdrag van Lissabon is de gekwalificeerde meerderheid (in combinatie met medebeslissingsrecht voor het Europees Parlement) de standaardprocedure voor de aanname van wetten. Onder gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de (Europese) Raad. Daarnaast moeten deze meerderheid bestaan uit minimaal vijftien lidstaten; en moeten deze lidstaten samen  ten minste 65% van de bevolking van de Unie vertegenwoordigen.
Binnen de Raad van de Europese Unie (de 'Raad van ministers') heeft elke land een bepaald aantal stemmen. Sommige landen hebben echter een zwaardere stem dan andere. Dit is gebaseerd op het aantal inwoners en gecorrigeerd in het voordeel van de landen met minder inwoners. Het totaal is 345 stemmen. Wanneer de Europese Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, maakt zij gebruik van dezelfde stemverdeling als de Raad van Ministers.

Een besluit van de Raad bij gekwalificeerde meerderheid kan worden tegengehouden door een zogenaamde blokkerende minderheid. Deze moet bestaan uit minsten vier leden van de Raad. Voor deze  blokkerende minderheid moeten de blokkerende landen daarnaast minstens 91 van de 345 stemmen hebben (in een Unie van 27 lidstaten) of 38 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigen. In 2014 zullen de regels de regels voor de stemmenweging veranderen.

Niet op de agenda van de Raad zetten
Doordat er in de eerste lezing van de normale legislatieve procedure geen deadline is voor de Raad om tot een positie ten aanzien van een Commissievoorstel te komen, bestaat de merkwaardige mogelijkheid om Commissievoorstellen simpelweg niet te agenderen. Dit gebeurt wel eens als het voorzitterschap het gevoel heeft dat er geen gekwalificeerde meerheid voor een wetsvoorstel bestaat. De Europese bodemrichtlijn is een voorbeeld van een wetsvoorstel dat al jaren in de koelkast staat omdat het maar niet geagendeerd wordt. Het land wat voorzitter van de Raad is speelt een hele belangrijke rol bij het bepalen van de rol en het tempo van de Raad. Het is daarom van groot belang om de werkprogramma’s van het voorzitterschap in de gaten te houden.

Blokkerende kracht van het Europees Parlement 
Dankzij het verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement nog meer krachten gekregen om wetsvoorstellen te blokkeren of verwerpen. De meest gangbare is simpelweg door een voorstel in een plenaire te verwerpen of door alle amendementen van de Raad niet te accepteren, zelfs niet tijdens  conciliatie. Een andere mogelijkheid is om het wetsvoorstel terug te sturen naar de Commissie omdat het voorstel niet van goede kwaliteit is. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij de Humane Vallen richtlijn. In sommige gevallen (zoals handelsverdragen en als het om het meerjarenbegroting gaat) kan het Europees Parlement niet amenderen, maar wel het hele voorstel an sich verwerpen. Dit gebeurde bijvoorbeeld bij het ACTA handelsverdrag, maar ook bij het voorstel om passagiersgegevens tussen Amerika en Europa uit te wisselen.